zondag 30 augustus 2009

Voorbij de leegte

Voorbij de leegte

Voorbij de leegte van Wim Jansen[1] is een boek dat ik onverwacht op de leestafel van Wanuskéwin, mijn huisboekhandel, zag liggen. Ik heb het in één ruk uitgelezen en erg genoten. Wim Jansen is een predikant die bereidt is elke zekerheid aan God los te laten en het onbekende in te gaan. Het boek verhaalt op een persoonlijke manier over zijn zoektocht. De zoektocht start bij Perron Nul en gaat van daaruit te voet verder. Wim Jansen neemt je mee op zijn zoektocht, die voor mij zeer herkenbaar is. Alleen heb ik nooit zo in God geloofd en ook niet zo geworsteld met Hem loslaten.

Uiteindelijk komt hij uit met dat je over God niets kunt zeggen, dat: “Wie de waarheid in pacht meent te hebben raakt God kwijt. Blz. 25Het enige dat wij weten is dat wij niets weten. Blz. 26 Hij rekent af met de krampachtige poging van veel niet-gelovenden om te geloven in allerlei (new age) speculaties (waar hij ook de conclusies van Pim van Lommel[2] bij rekent Blz. 94) of juist terug te grijpen op een radicaal geloof (christendom of Islam). Het vraagt moed om juist het niet-weten, het lege landschap van Perron Nul, als uitgangspunt te nemen. Tegelijk is het juist hier dat de verwondering kan ontstaan Blz. 41, de bezieling gevoeld kan worden Blz. 47, en de eigen beleving het puur subjectieve kan ontstijgen. Dit heilige is “groter dan ik maar tegelijk maak ik er deel van uit. Het omgeeft mij zoals de zee de druppel omgeeft, en is. Blz. 49 Wim Jansen worstelt om het heilige te beschrijven en hij komt tot een levensvreugde, dankbaarheid, een verlangen, verzoening, een nabijheid waarvoor het persoonlijk te mager is, maar waar je tot wil zingen, terwijl het toch niet iemand is.  Blz. 63-76 O, hoe herkenbaar.

De enige keuze die hier, voor Wim Jansen en ook voor mij, overblijft is: een sprong in vertrouwen, het je toevertrouwen aan dit heilige. Blz. 78 En dan kan er een “ervaring [onstaan] van die eenheid waartoe ik al van meet af aan behoor. Blz. 79 Hierin is, wat Wim Jansen betreft, de dualiteit opgelost tussen God daar en ik hier. Het heilige is een wezen van zijn geworden: “het heilige is mij Blz. 80.

Het heilige zoekt zijn expressie Blz. 82, in de kunsten, de muziek, de poëzie, en in het leven tussen de mensen, in de liefde: “die, mij overstijgende, werkzaamheid tussen Ik en Gij, zoals Buber de liefde typeerde. Blz. 108 Het heilige (of God) is niet meer dan een woord en waar het naar verwijst is onzegbaar. Het is in de liefde dat het heilige zichtbaar wordt. De liefde is relationeel van aard, het is persoonlijk en voelt als nabijheid. Wim Jansen schrijft: “In de liefde wordt het bovenpersoonlijke persoonlijk – dat is het heilige. Blz. 110 Het heilige is de bovenpersoonlijke bron van liefde.

Vervolgens gaat Wim Jansen naar de rol van de godsdiensten kijken. Hij vergelijkt een godsdienst met een kunstwerk en zet openbaring op één lijn met inspiratie. Niet alle inspiratie leidt tot een goed kunstwerk. Blz. 115Wat overblijft is een spiritualiteit zonder godsdienst. Blz. 118 Vervolgens komt hij uit bij de liefdespoëzie van de bijbel Blz. 123 en is godsdienst getransformeerd tot metafoor van een innerlijk proces Blz. 127 waarin goede vrijdag, Pasen en Pinksteren (kruisiging van het ‘ik’, wederopstanding en bezieling in gemeenschap) elk moment zich in mij kan voltrekken.

Hoewel hij zich kan voorstellen dat velen de kerk verlaten Blz. 134, heeft hij dat zelf niet gedaan. In het laatste hoofdstuk verteld Wim Jansen dat de taal van de Bijbel voor hem te rijk is aan verhalen en traditie en te dicht bij staat voor veel mensen, om helemaal overboord te gooien. Ditzelfde kom ik overigens bij Willigis Jäger[3] tegen. In plaats van afscheid te nemen van de taal en vorm van het geloof, keert ook deze daar weer naar terug. Weliswaar wordt de taal van de godsdienst nu totaal anders ingevuld, open en bezielend. Maar ik mis hier een laatste stap. Het totaal loslaten en zoeken en zonder houvast durven zijn. Verder zijn er naar mijn idee betere teksten dan de Bijbel waar e.a. beter in verwoord wordt. En dat met minder verwarring en overbodige bagage. Maar dan is het veel meer dat ieder voor zichzelf de teksten uitzoekt die hem/haar inspireren. Dus er ontbreekt een gemeenschappelijke taal. Ik zie hierin een uitdaging en een uitdrukking van het zeer persoonlijke van het heilige: geïnspireerd en in liefde verbonden zijn en tegelijk ook op eigen benen staan, losstaan, een eigen pad gaan.

Tot slot twee citaten: “Ik reken af met al het wensdenken en weiger mij een hemel te dromen, een vlot te liegen of oprecht te veinzen. Evenmin leg ik mij neer bij een plat materialistisch ‘dood is dood’. Wij weten het niet. Dat moet het uitgangspunt blijven. Blz. 153 En: “Ik kan en wil mij niet op enige waarheid beroepen. Ik heb geen enkele garantie. Maar dit zegt mijn ‘gevoel’. En dat is het enige dat ik heb. Blz. 156

Aantekening: ik vind belangrijk om te noemen dat Wim Jansen een boek aanhaalt van Ronald Meester, hoogleraar wiskunde. Het gaat om het boek ‘De man die God kende’. Ronald Meester weerlegt de conclusie dat, omdat aangetoond is dat er een bepaald stofje of activiteit is in de hersenen, de ervaring verklaard is. “Elke ervaring heeft noodzakelijk een fysische en wellicht aantoonbaar effect, maar waarom in de wereld zou deze ervaring slechts dat effect zijn? Blz. 19, voetnoot



[1] Wim Jansen (2008). Voorbij de leegte: een spiritualiteit zonder godsdienst. Kampen: Uitgeverij Ten Have.

[2] Pim van Lommel (2007) Eindeloos bewustzijn: een wetenschappelijke visie op bijna-dood ervaringen (5de druk). Kampen: Uitgeverij Ten Have.

[3] Willigis Jäger (2004). Elke golf is de zee: mystieke spiritualiteit (2de druk). Rotterdam: Asoka.

Het orgineel van deze weblog staat op www.dezilverster.nl/blog.php?a=2009-08-30.
Copyright © Peter Hofstee, de Zilverster Coaching. Alle rechten voorbehouden.

Geen opmerkingen: