donderdag 12 maart 2009

De zes vajra verzen

De zes vajra verzen

Deze vajra verzen vormen een perfecte samenvatting van de Dzogchen instructies. Dzogchen is geen religie en het vraagt niet om ergens in te geloven. Het vraagt dat iemand zichzelf observeert en ontdekt wat zijn eigen staat is. Het gaat over oerstaat van iemands eigen natuur. Om deze te ontdekken is geen geleerdheid nodig. Het is in zijn aard voorbij intellectuele of historische context. Het vraagt wel geduld en training om voorbij de altijd wilde gedachten en emoties te kijken en de openheid van geest om daadwerkelijk te schouwen.

Ik heb ze uit het boek ‘The Crystal and the Way of Light’ van Namkhai Norbu[i], een Dzogchen boek. In de origineel Tibetaanse schrijfwijze beslaan deze verzen precies zes regels. Ze zijn gecomponeerd in 800 na Christus door Padmasambhava. De vertaling is overgenomen uit ‘de heilige blik’ van Hans Knibbe[ii] met enige aanpassingen uit een ander boek van Namkhai Norbu[iii] en van mijzelf.

Although apparent phenomena
manifest as diversity
yet this diversity is non-dual,

and of all the multiplicity
of individual things that exist
none can be confined in a limited concept.

Hoewel de fenomenen die verschijnen
zich manifesteren als verscheidenheid,
is deze verscheidenheid niet-duaal,

en van alle veelheid
van individuele dingen die bestaan,
kan geen gevangen worden in een beperkt concept.

Staying free from the trap of any attempt
to say it’s ‘like this’ or ‘like that’,

it becomes clear that all manifested forms
are aspects of the infinite formless,
and indivisible from it,
are self-perfected.

Als je vrij blijft van elke verleiding
om wat is te beschrijven als ‘zus’ of ‘zo’,

wordt duidelijk dat alle gemanifesteerde vormen
aspecten zijn van het oneindige vormloze,
en dat ze, onafscheidelijk daarvan,
perfect zijn van zichzelf.

Seeing that everything is self-perfected
from the very beginning,
the disease of striving for any achievement
comes to an end of its own accord,

and just remaining in the natural state as it is,
the presence of non-dual contemplation
continuously, spontaneously arises.

Als je ziet dat alles perfect is van zichzelf,
vanaf het allereerste begin,
houdt de ziekelijke neiging om te streven naar verwerving van iets
uit eigen beweging op,

en zo, verwijlend in de natuurlijke staat,
rijst de presentie van niet-duale contemplatie
voortdurend en spontaan op.


[i] Chögyal Namkhai Norbu (2000). The Crystal and the Way of Light: Sutra, Tantra and Dzogchen. Ithaca: Snow Lion Publications.

[ii] Hans Knibbe (1998). De Heilige blik: het derde perspectief. Utrecht: de School voor Zijnsoriëntatie.

[iii]Namkhai Norbu (1994). Dzokchen: De volmaakte staat van zijn. Amsterdam: Uitgeverij Karnak.

Het orgineel van deze weblog staat op www.dezilverster.nl/blog.php?a=2009-03-12.
Copyright © Peter Hofstee, de Zilverster Coaching. Alle rechten voorbehouden.

Geen opmerkingen: